Actueel: Parade september 2008
Voorstel tot reconstructie van de parade te
's-Hertogenbosch.
|
|
Heldere indeling Peperdomein in drie
stukken
Archivaris Jan
Mosmans beschrijft in zijn boek ‘De Sint Janskerk te
´s-Hertogenbosch’
(1931), hoe het Peperdomein, dat is het gebied tussen Oude Dieze en
Hinthamerstraat, kort na 1200 zorgvuldig werd verkaveld. Als onderdeel van
een nieuw stadsplan -van omstreeks 1250- werd het terrein verdeeld in drie gelijke stukken van
elk 400 voet lengte. Symbolisch vormde deze verdeling een uitbeelding van
de drie fasen omvattende mystieke opgang van de mens naar het goddelijke.
Op het zuidelijke stuk werden woningen gebouwd, zodat de daar wonende mens
in alle rust kon werken aan zijn stoffelijke bestaan. Het middelste
gedeelte, dat volgens Jan Mosmans werd gebruikt voor vergaderingen van de
burgerij en het uitoefenen van de rechtsspraak, bracht de mens tot
zelfkennis en bewustwording. Op het noordelijke stuk werd de kerk gebouwd
waar de mens kon opgaan in het goddelijke. Vanaf 1275 werd de
´bewustwording´
op het middelste gedeelte gesymboliseerd door het daar gebouwde Groot
Begijnhof. Dat beeld veranderde in de achttiende eeuw toen het begijnhof
werd gesloopt en er weer een open plein ontstond, dat omstreeks 1860 zijn
definitieve verschijningsvorm bereikte. |

Parade op 6 januari 1964 op de dag dat het kappen van de
lindebomen begon |
Toegang tot het plein via flanken
Kenmerkend voor dit helder vormgegeven plein was dat er geen rechtstreekse
(radiale) toegang was zoals de bewust boomloos ontworpen Markt die kende.
De toeleidende straten lagen als tangenten langs de flanken van het plein.
Het eigenlijke plein was alleen maar bereikbaar door vanuit de omringende
straten tussen de stammen van een gesloten bomencarré door te gaan. Aan
hun buitenzijden vormden de bomenrijen van dit carré aan de west- noord-
en oostzijden straatwanden die in het verlengde lagen van de gevelwanden
van de toeleidende straten. Het plein deed daardoor structureel denken aan
de pleinen in de zuid-Franse bastides waar het centrale plein op een
soortgelijke manier meestal met bogen is omringd langs een overdekte
galerij op de tangenten. Maar soms staan er bomen in plaats van bogen, net
als op onze Parade.
|
 |
Belangrijkste basislijnen voor de
indeling
De belangrijkste
tangent was die aan de westzijde. De rechte lijn die de westelijke
gevelwand aangaf, was als onderdeel van het totale stadsplan, in het
Peperdomein de basislijn waarlangs volgens Mosmans dit terrein werd
ingedeeld. Vanaf de hoek Verwersstraat/Oude Dieze was de straat tot aan de
Hinthamerstraat onbelemmerd zichtbaar, waarbij de rechter straatwand langs
het middelste gedeelte overging in een bomenrij. Daar bovenuit was
verderop alleen de toren van de kerk te zien die, maar gedeeltelijk
zichtbaar, als het ware uitnodigde om tussen de bomen door naar het midden
van het plein te gaan om daarvan de mystieke rust te ervaren.
De bomenrij langs de noordelijke tangent gaf aan het gotische kerkgebouw
de in de middeleeuwen gebruikelijke intimiteit. Daardoor viel ook niet op
dat de kerk visueel wat laag was aan het grote plein.
|
|
Symboliek St.
Jan aan noordzijde van plein
Door zijn symbolische betekenis als onderdeel van de christelijke mystiek,
doet de Parade denken aan de afbeelding van het Nieuwe Jeruzalem in de
koepel van de Kruiskerk. Daar wordt het middenveld, omzoomd door open
poorten en bomen, aan de koorzijde gedomineerd door de tronende
Chistusfiguur. Op eenzelfde manier werd de Parade aan de noordrand
stedebouwkundig gedomineerd door de Sint Jan, die als enige gebouw boven
de bomen uit zichtbaar was. Om het spirituele en contemplatieve karakter
van het plein te benadrukken, werden voor de beplanting geen eiken maar
linden gebruikt die voor het contemplatieve karakter symbolisch zijn. |
|
Heldere
structuur verdween
Ten behoeve van het autoverkeer verloor het plein in 1964 zijn heldere
structuur en zijn mystieke karakter. De doorkijk van de westelijke tangent
werd bruut verstoord door aanplant van enkele bomen en het gedogen van
overdekte caféterrassen. De rijbaan zelf kwam te liggen over de nog
aanwezige fundering van de oude begijnhofmuur. Het uitnodigende karakter
van het half verscholen zicht op de toren ging verloren. Gecastreerde
kastanjes moesten het vuil worden van auto´s
door linden voorkomen. Latere goedbedoelde pogingen om de aangerichte
schade wat te herstellen, hadden nauwelijks effect en versterkten zelfs
een aantal van de gemaakte fouten.
|
|
Mystiek karakter terugbrengen
Voor een goede herinrichting van het plein zal moeten worden erkend dat
het mystieke karakter van de oude doelbewust vormgegeven structuur in
hoofdzaak alleen maar restauratie toelaat van deze als hoogwaardig
monument te beschouwen omgeving. Het straatgedeelte tussen Torenstraat en
Peperstraat zal daarom zo ver mogelijk moeten worden teruggelegd naar zijn
oorspronkelijke plaats. De in het kader van het Structuurplan1964
aangelegde verbinding tussen schouwburg en Lange Putstraat zal weer moeten
verdwijnen. Deze straat kan en mag immers niet worden gezien als een
toeleidende tangent. De smalle opening in de gevelwand tussen de beide
monumentale hoekpanden was slechts de toegang tot een eenvoudige
woonbuurt. De structuur daarvan werd veertig jaar geleden ten behoeve van
het structuurplan zwaar verminkt achter gelaten als deel van een
toekomstige autobaan tussen de schouwburg en de Sint Jorisstraat.
|
 |
Lindebomen, rooilijnen, bestrating en verlichting
Het plein moet op de oorspronkelijke plaats weer worden omringd door een
gesloten carré van lindebomen met een overal gelijke breedte
van twee rijen, zodat de buitenzijden van het carré weer in de verlengde
rooilijnen van de toeleidende straten komen te liggen. Zo laat zich ook
het boven de bomen evenwichtige zicht vanuit het plein op de kerk tussen
toren en koepel herstellen. Restauratie betekent ook dat de fout van de
destijds bij het herplanten verkeerd geplaatste bomen langs de kerk, moet
worden hersteld. Voor de bestrating moet worden gekozen voor eenvoudig
materiaal en een rustige structuur. Hiervoor zouden bij voorkeur de in
onze streken historisch gebruikelijke Brabantse kinderkopjes moeten worden
toegepast met voor het middenterrein (inclusief de bomenrijen) een
traditionele halfverharding. Eenzelfde aanpak vraagt de verlichting met
eenvoudige (historische) lantaarns langs de binnenrand van de bomenrijen.
|
 |
Midden op het plein
Overwogen kan
worden midden op het plein een accent te plaatsen. Dat zou het beeld van
Sint Jan kunnen zijn, dat nu vlak bij de kerk staat. Maar het zou ook de
fontein kunnen zijn die op het bastion Baselaar in de weg schijnt te
staan. Of het beeld van Jeroen Bosch, waardoor tegemoet kan worden gekomen
aan het verlangen naar meer vrije ruimte op de Markt. Alle drie verdragen
ze zich goed met het spirituele karakter en de mystieke gedachtewereld van
de Parade.
|
|
Markthal
Als contrapunt van het kerkgebouw zou kunnen worden overwogen aan de
zuidzijde van het plein een
´markt´hal
te plaatsen, zoals die in vrijwel alle bastides voorkomen. Hierdoor wordt
de open ruimte binnen het bomencarré wat verkleind en krijgt het dezelfde
verhoudingen van lengte en breedte als de totale ruimte van het plein
tussen de omringende gevelwanden. Voor een dergelijke hal zullen allerlei
culturele functies kunnen worden bedacht zoals een stedelijk
informatiecentrum voor toeristen en andere bezoekers van de stad.
|
 |
Uitgewerkt plan
Het hiervoor beschreven voorstel is nader uitgewerkt in de hierbij
gevoegde plattegrond van de Parade en een schetsontwerp voor het zojuist
genoemde gebouw dat zich voegt in de sfeer en de symboliek van het
gerestaureerde plein. De ligging daarvan is zó gekozen dat de zijgevel
ervan het zicht vanuit de Lange Putstraat harmonisch afsluit. Binnen een
rondgaande 2˝
meter brede galerij met zware hardhouten kolommen tot een hoogte van 4
meter (die harmoniëren met de stammen van de lindebomen rond het plein) is
een al dan niet transparant afgesloten ruimte mogelijk over twee bouwlagen
met een viertal zalen van elk (inwendig) ongeveer 11.70 × 48.00 meter.
Boven een eenvoudige mastgoot reikt een rondgaand grijsblauw leiendak tot
een hoogte van 9.00 meter. Voor de binnenruimte is uiteraard iedere andere
indeling dan de hier getekende mogelijk. De bovenverdieping kan van
lichtkoepels worden voorzien. De open galerij aan de noordzijde maakt het
mogelijk beschut en droog te luisteren naar de beiaardconcerten op de
toren van de er tegenover staande Sint Jan. De galerij aan de zuidzijde
zou kunnen worden ingericht als open fietsenstalling.
|

 |
Afsluitend
Het bovenstaande is de actualisering van mijn ontwerp dat ik vanaf 1985 in
enkele boeken, brochures, tijdschriften, kranten, exposities en een
klankbeeld publiceerde als aanvulling op mijn vele vanaf 1964 over de
Paradeplannen geschreven commentaren.
Juli 2008,
Jan van der Eerden architect
|
|